Het onderzoek – gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS One – toont geen verschillen in de groep van 96 proefpersonen, waarvan de helft man en de andere helft vrouw. Simpelweg iedereen is slechter in de afzonderlijke taken als deze tegelijkertijd uitgevoerd moet worden. En dan hebben we het niet over een liedje fluiten als je de was opvouwt. Maar eigenlijk wisten we dit al lang.
De effecten zijn namelijk volkomen te verklaren en te voorspellen door hoe ons brein in elkaar steekt. Dat bestaat namelijk uit twee systemen: sneloverwogen (systeem 1) en weloverwogen (systeem 2).
Systeem sneloverwogen is altijd als eerste aan zet. Het is nou eenmaal snel en soms een tikje kort door de bocht. Sneloverwogen maakt beslissingen op basis van associaties en emotionele oordelen en doet dat volautomatisch. Komt er een bus keihard op je afgereden? Dan kan je sneloverwogen brein ervoor zorgen dat je gauw een stap achteruit zet, zonder dat je uitgebreid de voor- en nadelen tegenover elkaar hoeft te zetten.
Maar sneloverwogen is niet alleen: het weloverwogen brein heeft ook een vinger in de pap. Hij is alleen wel een stuk trager en kost ook nog eens behoorlijk wat energie. Als het even kan, gebruik je dat deel van je brein dus niet. Dat zie je ook in de praktijk: alleen als het echt relevant, belangrijk of ingewikkeld is, wordt systeem weloverwogen wakker. Een mooi voorbeeld hiervan zie je wel eens op feestjes. Je hebt vast wel eens meegemaakt dat je in gesprek bent met een groepje en opeens je eigen naam hoort vallen in een andere groep. Raar toch, dat je alléén je eigen naam hoort en de rest van dat gesprek niet? Het is zelfs zó raar, dat een andere verklaring veel aannemelijker is: jouw sneloverwogen brein heeft alles gewoon opgevangen, maar pas op het moment dat jouw naam werd genoemd, werd het gesprek relevant genoeg om je weloverwogen brein wakker te schudden (en je dus
bewust te maken van wat er aan de andere kant van de ruimte gezegd wordt).
Die balans tussen weloverwogen en sneloverwogen, daar zit ‘m nou precies ook de balans tussen wel of niet kunnen multitasken. Als je de was aan het opvouwen bent en tegelijkertijd een liedje fluit, komt daar niet zo gek veel weloverwogen bij aan te pas. Je hebt nou eenmaal niet heel veel bewustzijn of denkkracht nodig voor beide taken (behalve als je je uit alle macht de melodie van een liedje probeert te herinneren misschien). Dat sneloverwogen brein kan prima een aantal van dat soort taken tegelijkertijd uitvoeren. Maar de weloverwogen taken tegelijk uitvoeren? Dat wordt heel lastig. Je weloverwogen brein is namelijk nogal gefocust. Als ‘ie eenmaal wordt opgetrommeld, dan gaat dat brein er ook vol voor. En dan is er eigenlijk geen breinkracht meer over voor nog meer andere dingen. Veel mensen ervaren dat moment als ze in de auto op zoek zijn naar een adres: je bent er bijna, alleen nog een kwestie van huisnummers tellen. Voor veel mensen is dit het moment om de radio zachter te draaien. Een typisch weloverwogen brein-dingetje. Je bent zó gefocust bezig, dat je brein geen ruimte meer heeft voor andere prikkels, zoals muziek of een gesprek. En heb je wel eens geprobeerd een hele lastige som uit te rekenen terwijl je in een héle krappe parkeerplaats probeert in te parkeren (zonder parkeersensoren uiteraard)? Wil één van de twee lukken, dan moet de andere taak toch écht even op pauze. Lukt het toch? Dan mag je – met de kennis van nu – zelf bedenken of je de grote uitzondering bent, of dat je misschien toch een te makkelijke som hebt gekozen.
Andere artikelen