Om dit te verklaren komen twee bekende psychologische effecten om de hoek kijken: cognitieve dissonantie en het backfire effect. Laten we daar eens op inzoomen aan de hand van een voorbeeld. Mensen weten dat roken hartstikke slecht is. De gruwelijke afbeeldingen en teksten op de pakjes zijn wat dat betreft ook totaal niet informatief, maar eerder bedoeld om mensen te herinneren aan deze onprettige informatie. Er ontstaat dan cognitieve dissonantie. Dit is de onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in strijd met de eigen overtuiging. Oftewel: je gewenste zelfbeeld schuurt met je gedrag: “Ik zou eigenlijk moeten stoppen.” Om dat gevoel weg te werken zou je je gedrag kunnen aanpassen door te stoppen met roken. Maar ja, (ex-)rokers onder ons weten: dat is lastig. Een andere optie is om ons zelfbeeld aan te passen. Maar de boodschap “Blijkbaar vind ik mijn eigen gezondheid minder belangrijk dan ik claim”, is een onaangename.
Er zijn nog twee andere mogelijkheden waar we over het algemeen eerder naar grijpen: de boodschap negeren of tegenspreken. Voor rokers betekent negeren bijvoorbeeld dat ze soms een hoesje over het pakje doen, zodat ze niet meer met die informatie worden geconfronteerd en het schurende gevoel verdwijnt. Maar ook mensen die bijvoorbeeld meer drinken of meer TikTokken dan ze zich hadden voorgenomen, kunnen cognitieve dissonantie ervaren die ze proberen weg te werken door bijvoorbeeld weg te zappen als het item op tv hun cognitieve dissonantie aanwakkert.
Als negeren niet werkt, of we voelen ons aangevallen, dan kunnen we nog een andere tactiek toepassen: in de weerstand gaan. En daar komt het backfire effect om de hoek kijken. Het backfire effect houdt in dat je overtuiging bij het horen van tegenstrijdig bewijs niet verandert, maar juist sterker wordt. Het hoort bij de bevestigingsbias die we in ons brein hebben zitten: we zijn vooral gefocust op informatie die past bij onze overtuigingen in plaats van informatie die onze overtuigingen weerleggen. Meer uitleggen kan dus zelfs een tegengesteld effect hebben, doordat mensen hun eigen overtuiging nóg meer gaan verdedigen. Het treedt met name op bij onderwerpen die te maken hebben met hoe je jezelf en/of de wereld ziet en uit zich doordat we gaan verdedigen wat we al vonden. Het onderwerp raakt aan iets wat je belangrijk vindt, waardoor je brein nóg harder gaat graven om argumenten en feiten te vinden die jouw gelijk ondersteunen. Andere reacties kunnen zijn om de bron van de tegenstrijdige informatie te bekritiseren, die informatie als de ‘uitzondering’ te labelen of te menen dat het ‘maar een mening’ is. En als je gesprekspartner dezelfde tactiek toepast, resulteert dat in dat jullie allebei steeds meer overtuigd raken van jullie eigen gelijk, in plaats van dat jullie er samen uit gaan komen.
Meestal kunnen we in het geval van cognitieve dissonantie ons brein best tevreden houden door te kiezen voor de indirecte manier: we steken onze kop in het zand. Opgeruimd staat netjes. Maar wat nou als iemand je wijst op je cognitieve dissonantie door te benoemen dat je gedrag niet strookt met wat je claimt? Dan worden we als het ware gedwongen om te reageren op de directe manier en dat zien we terug in de vorm van tegenargumenten. Neem bijvoorbeeld de klimaatschaamte die steeds meer mensen ervaren. Maar het is toch wel erg lekker om met je gezicht in de zon te zitten in Barcelona. De trein duurt véél langer en is ook nog eens duurder. Dat levert een prettig argument op om uit te leggen waarom je toch echt dat vliegtuig pakt: your hands are tied. Je zou natuurlijk ook tot de conclusie kunnen komen dat je dan helemaal niet naar Barcelona moet gaan (je gedrag aanpassen) of toegeven dat je op dat moment iets anders belangrijker vindt dan het klimaat (je beeld van jezelf aanpassen). Maar het gaat ons hier dus om de derde strategie: je cognitieve dissonantie oplossen met weerstand. En laat ons even duidelijk zijn: dit argument gebruiken we zelf ook, dus dit is geen verwijt. 😉
Ook bij discussies over politiek zie je het backfire effect terug. Natuurlijk kun je met elkaar verschillen over de morele kwesties, maar ook keiharde feiten worden in verhitte discussies wel soms erg gemakkelijk van tafel geveegd. Dan is er sprake van het backfire effect. Het heeft op dat moment niet zoveel zin om te blijven hameren. Daarmee kun je namelijk zelfs het tegenovergestelde effect bereiken: dat je gesprekspartner zich nóg harder vastbijt.
Hoe zorg je er nou voor dat je niet in een ruzie met een ander (of jezelf) terecht komt waarin het backfire effect centraal komt te staan? Om te beginnen: iedereen heeft hier last van. We zien onszelf als rationele wezens die meningen hebben en beslissingen maken op basis van die rationale. Dat maakt het extra lastig om deze en andere effecten te vermijden. Wat je wel kunt doen: frame het anders! Oftewel: probeer aan te sluiten bij de belevingswereld van de ander om tot overeenstemming te komen. Heb je het idee dat je te maken hebt met het backfire effect? Ga dan eens te raden wat het diepere wereldbeeld is waaraan getornd wordt en welke kernwaarden daarbij horen. En probeer vervolgens te laten zien dat als mensen hun mening aanpassen op dit specifieke onderwerp, dat niet automatisch betekent dat hun wereldbeeld of beeld van zichzelf hoeft te veranderen: een echte reiziger houdt niet alleen van de bestemming, maar ook van de reis er naartoe. Misschien toch maar eens die treinverbinding op weg naar de zon in Barcelona proberen!
Andere artikelen